Dieren in het wild
In het wild levende dieren zijn een belangrijk onderdeel van het Nederlandse ecosysteem, zowel op het platteland als in de steden, en wij veroorzaken veel meer problemen voor onze dierlijke buren dan zij voor ons. Elke dag stampen mensen de leefomgeving van wilde dieren met de grond gelijk, verwoesten ze hun thuis en doden ze dieren die simpelweg proberen te overleven en hun gezinnen proberen groot te brengen.
Dodelijk ‘beheer’ van in het wild levende dieren: wreed en ineffectief
Vallen zetten, vergiftigen, vergassen en andere wrede ‘beheer’-methoden voor in het wild levende dieren veroorzaken afgrijselijk en onnodig leed. Ook zijn dodelijke methoden ineffectief: wanneer individuele dieren worden gedood, leidt de resulterende piek in het voedselaanbod ertoe dat overgebleven dieren en nieuwkomers zich in een verhoogd tempo voortplanten. Het gevolg is een eindeloze, dure en zinloze moordcyclus.
Ruimen
‘Ruimen’ is gewoon een mooi woord voor de massaslachting van wilde dieren. Wilde dieren die in bebouwde gebieden leven, zoals herten en ganzen, gedijen in en rond menselijke omgevingen vanwege ons afval, onze tuinen en onze landbouwgrond. Desondanks nemen ambtenaren die deze dieren als een bedreiging ervaren vaak hun toevlucht tot dodelijke maatregelen in een misplaatste poging om het aantal dieren te verminderen. Talloze dieren worden neergeschoten, worden vergast, sterven in een wildklem of worden op andere wijze gedood door deze ineffectieve initiatieven. Dieren die worden neergeschoten sterven zelden meteen. Velen ontsnappen met gruwelijke verwondingen, waarna ze langzaam en pijnlijk sterven door shock, bloedverlies, infectie, aanvallen door roofdieren of door blootstelling aan weersomstandigheden. En geruimde dieren zijn niet de enige slachtoffers: hun jonge en afhankelijke gezinsleden blijven alleen achter en verhongeren. Succesvolle faunabeheerprogramma’s richten zich op het beperken van voedselbronnen en het aanpassen van leefgebieden door omheiningen te plaatsen en afweermiddelen te gebruiken.
Wildklemmen
Wildklemmen zijn vallen die dichtslaan om de poot van een dier wanneer hij of zij op de val gaat staan. Hoewel deze klemmen verboden zijn in Nederland, zijn een aantal andere soorten vallen wel toegestaan en worden wildklemmen helaas nog steeds illegaal gebruikt. Sommige slachtoffers, vooral moeders die wanhopig proberen terug te keren naar hun jongen, proberen hun ledematen af te bijten of te verdraaien in een poging om aan de klem te ontsnappen. Gevangen dieren proberen vaak uren- of dagenlang om zich vrij te worstelen voordat ze bezwijken aan uitputting, uitdroging, verhongering, letsel of slechte weersomstandigheden.
Wildklemmen zijn ook willekeurig – ieder jaar worden honden, katten, vogels en andere dieren per ongeluk verminkt of gedood door deze apparaten.
Met vangkooien kunnen dieren zonder letsel worden gevangen, maar als de kooi niet meerdere malen per dag wordt gecontroleerd, kunnen de gevangen dieren een vergelijkbaar lot ondergaan als degenen die slachtoffer worden van wildklemmen. En dieren die met een kooi worden gevangen worden vaak verdronken – een langzame, angstaanjagende en pijnlijke dood. Het kan een kwartier duren voor sommige diersoorten het bewustzijn verliezen. Het gebruik van wildklemmen en het verdrinken van dieren is illegaal in Nederland en in strijd met het Besluit beheer en schadebestrijding dieren. Meld gevallen van dierenmishandeling alsjeblieft door het nationale meldnummer 144 Red een dier te bellen (ondergebracht bij de Landelijke Eenheid van de nationale politie).
Giftige bestrijdingsmiddelen
Vergif is buitengewoon wreed en veroorzaakt stuiptrekkingen, braken, interne bloedingen, geleidelijk hartfalen en een verscheidenheid aan andere reacties die in de loop van enkele dagen leiden tot immens leed en een langzame en pijnlijke dood. Ook vormen giftige bestrijdingsmiddelen risico’s voor gezelschapsdieren en wilde dieren die het aas of de karkassen van vergiftigde dieren eten. Hoewel het buitengebruik van deze middelen in Nederland verboden is (behalve beroepsmatig) zijn er elk jaar meldingen dat dit toch gebeurt.
Lijmvallen
Lijmvallen en lijmplanken behoren tot de wreedste vormen van knaagdierenbestrijding. Deze vallen nemen elk dier gevangen dat de pech heeft erover heen te lopen. Dieren die in de lijm vast komen te zitten, raken in paniek en worstelen verwoed, waardoor ze hun huid openscheuren en gewrichten uit de kom draaien terwijl ze steeds verder verstrikt raken in de kleverige lijm. Slachtoffers kunnen langzaam doodgaan van de shock, uitdroging, verstikking of bloedverlies. In Nederland is het gebruik van lijmvallen en lijmplanken om ratten en muizen te vangen verboden, maar in sommige gevallen wordt het na aanvraag van een ontheffing toegestaan.
Als je een dier tegenkomt dat in een lijmval vastgeplakt zit, probeer hem of haar dan te bevrijden door een kleine hoeveelheid kookolie of babyolie te gieten op de delen van het dier die vastzitten en hem of haar daarna langzaam los te halen. Plaats een papieren zakdoekje of papier onder reeds losgemaakte lichaamsdelen om te voorkomen dat ze opnieuw vastplakken. Als je het dier niet uit de val kunt verwijderen, breng hem of haar dan zo snel mogelijk naar een plaatselijke dierenarts of opvangcentrum voor wilde dieren.
Diervriendelijke bestrijding van ongewenste ‘gasten’
Onze huizen en tuinen zijn vaak aantrekkelijk voor wilde dieren omdat ze zorgen voor voedsel, onderdak, warmte en een schuilplaats. Ongewenste wilde dieren in huis of tuin kunnen op diervriendelijke wijze worden geweerd. Maak plekken waar dieren niet welkom zijn onaantrekkelijk voor ze en maak voedselbronnen ontoegankelijk. Volg deze tips om in het wild levende dieren op een diervriendelijke manier aan te sporen om te vertrekken – en weg te blijven.
Vossen
Vossen zijn opportunistische eters, dus het is van groot belang om alle voedselbronnen te verwijderen als je wilt dat ze uit je tuin blijven. Verwijder voedsel van gezelschapsdieren, vogelvoederbakjes en -zaad (ze trekken niet alleen vogels aan, maar ook vele andere diersoorten, waaronder vossen). Zorg er ook voor dat afval- en compostbakken goed zijn afgesloten, plaats hekwerk of netten rondom groente- en fruittuinen en raap gevallen fruit op. Verminder schuilplaatsen door hoog gras en dichte plantengroei aan te pakken, blokkeer de toegang tot plekken onder schuren waar vossen graag holen graven om hun jongen groot te brengen en houd garage-, schuur- en kasdeuren gesloten. Verdrijf vossen door met ammoniak doordrenkte lappen in hun holen te stoppen. Ze houden niet van de geur en zullen hun gezin verplaatsen. Lampen of sproeiers die reageren op beweging zullen in het wild levende dieren ’s nachts weghouden.
Eekhoorns
Eekhoorns brengen het grootste deel van hun tijd door met het zoeken naar noten, zaden, en andere lekkere hapjes. De beste manier om hen te verdrijven is dus door de toegang tot deze voedselbronnen te blokkeren. Zorg ervoor dat afval- en compostbakken goed zijn afgesloten, verwijder vogelvoerplekken en raap gevallen noten en vruchten op. Wil je eekhoorns van gebouwen weghouden, verwijder dan takken die tegen gebouwen en hoogspanningsleidingen hangen, omwikkel boomstammen met plastic of metaal om te voorkomen dat eekhoorns ze kunnen beklimmen en installeer tuinafscheidingen die gemaakt zijn van flexibele kunststof of van netten die buigen wanneer dieren omhoog proberen te klimmen. Breng bestrijdingsmiddelen op basis van peper aan waar de dieren knagen om schade aan eigendommen voorkomen. Als eekhoorns hun intrek hebben genomen op een zolder of in een schuur, kun je ze verdrijven met behulp van een radio, een stroboscoop of in ammoniak gedrenkte lappen. Sluit alle toegangspunten af zodra je zeker weet dat de dieren weg zijn. Installeer als je niet zeker weet of de eekhoorns weg zijn, en om te voorkomen dat levende dieren voorgoed worden opgesloten, een luikje dat maar aan één zijde opengaat. Je kunt een dergelijke luikje zelf maken.
Muizen en ratten
Knaagdieren komen af op gebieden met voldoende voedselbronnen en onderdak. Zorg er daarom voor dat er geen kruimels te vinden zijn op aanrechten, op vloeren en in kasten en sla droge levensmiddelen en voedsel van gezelschapsdieren op in containers waar niet doorheen kan worden geknaagd. Zorg ervoor dat vuilnisbakken goed zijn afgesloten, haal ’s nachts het voedsel van je gezelschapsdieren weg en voer in het wild levende dieren nooit. Verminder schuilplaatsen door het gras en plantenbegroeiing kort te houden en door tuinmeubilair, barbecues en kachelhout op afstand van gebouwen te plaatsen. Voorkom dat er meer knaagdieren binnenkomen door scheuren en gaten in muren en funderingen en rond ramen en deuren te dichten en vang de resterende knaagdieren met een vangkooi om hen vervolgens buiten vrij te laten. Controleer vangkooien elk uur en sluit ze af als dit niet mogelijk is. Wanneer de vangkooien niet in gebruik zijn, moeten ze grondig worden geschrobd om alle aasgeur te verwijderen en veilig worden opgeslagen.
Mieren en kakkerlakken
Een goede manier om te voorkomen dat mieren, kakkerlakken of andere insecten zich in je huis vestigen, is door het schoon te houden – vooral de keuken. Veeg kruimels altijd op en houd alle levensmiddelen, waaronder voedsel voor gezelschapsdieren, en afval in goed afgesloten containers. Laat nooit vuile vaat staan, recycle stapels kranten, tijdschriften, papieren zakken en kartonnen dozen onmiddellijk en stofzuig regelmatig. Gebruik kit om alle mogelijke ingangen in het huis te dichten en installeer tochtstrippen onder deuren om te voorkomen dat meer insecten binnendringen. Gebruik een diervriendelijke insectenvanger om alle resterende insecten buiten te zetten.
Slakken
Het is makkelijk om te voorkomen dat slakken aan je tuinplanten knabbelen. Introduceer planten waar slakken niet van houden, zoals bieslook, begonia’s en gele irissen, om hen aan te moedigen om weg te blijven. Slakken kruipen niet over koper, dus het plaatsen van koperdraad of rijen muntjes rond je begroeiing zal planten en zaailingen beschermen. Bij droge omstandigheden heeft as hetzelfde effect. Slakken die op planten worden gevonden, kunnen voorzichtig buiten de beschermende barrière worden gezet, op een paar meter afstand en op een koele, vochtige plek in de tuin waar ze geen problemen veroorzaken.
Noodgevallen met in het wild levende dieren
Het kan verleidelijk zijn om in te grijpen als je een dier ziet dat gewond of ouderloos lijkt te zijn. Maar goedbedoelende mensen richten vaak meer kwaad dan goed aan door actie te ondernemen wanneer het niet nodig is. In de meeste gevallen moeten jonge vogels en zoogdieren met rust worden gelaten. Waarschijnlijk gaat het prima met ze en zijn hun ouders in de buurt op zoek naar voedsel of volgen ze hun jongen op een afstandje.
Dieren hebben alleen hulp nodig als zich een of meerdere van de volgende situaties voordoen:
- Ze zijn duidelijk gewond (ze hebben bijvoorbeeld een gebroken vleugel of poot, bloeden of zijn bewusteloos).
- Ze zijn door een kat, hond of ander roofdier gevangen.
- Ze zijn zwak en beven, voelen koud aan, zijn uitgehongerd of zwerven doelloos rond en slaken kreten uit.
- Het zijn nestjongen (babyvogels met weinig of geen veren) of niet-gespeende zoogdieren (onontwikkelde vachten en nog niet volledig geopende ogen) die uit hun nest zijn.
- Ze lopen direct gevaar, bijvoorbeeld omdat ze zich op of naast een weg bevinden of door een kat worden achternagezeten.
Als redding absoluut noodzakelijk is, leg dan met handschoenen aan een theedoek of laken over het hoofd en het lichaam van het dier en zet hem of haar in een met kranten beklede doos of kist. Bedek de doos of kist met een doek of een laken en zet hem op een donkere en rustige plek. Wees voorzichtig – dieren kunnen bijten of krabben als ze bang of gewond zijn. Bied het dier geen voedsel of water aan en probeer alsjeblieft niet zelf de zorg voor het dier op je te nemen. Neem contact op met een dierenwelzijnsorganisatie, dierenarts of opvangcentrum voor wilde dieren en regel onmiddellijk dat het dier wordt verplaatst naar een erkende opvang. Als je niet in staat bent om het dier zelf te vervoeren, bel dan het nationale meldnummer 144 Red een dier.